Wild Overnachten in Nederland

Wild overnachten: in principe toegestaan, maar ja, de gemeenten willen dat niet!

Na de intrekking van de Wet op de Openluchtrecreatie (WOR) per 1 januari 2008 was het in beginsel mogelijk om – net zoals in Duitsland of Frankrijk – overal waar je regulier mocht parkeren met de camper, je daarin ook mocht overnachten; je mag dan dus wild camperen.1) Daarom mochten we ook overnachten aan de Wetering-Oost langs de Riete in de Kop van Overijssel (zie afbeelding hiernaast). Dit was voor vele gemeenten een doorn in het oog en daarom heeft hun beroepsorganisatie, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, een paar regels bedacht waarop gemeenten hun eigenstandig beleid konden ontwikkelen. Er zijn gemeenten die in het gat dat de wet bewust achterliet (een vorm van deregulering door de centrale overheid) zijn gesprongen en inderdaad regels hebben opgenomen met betrekking tot het “recreatief nachtverblijf” op de openbare weg. De meeste gemeenten hebben de modelverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) gevolgd en slechts 5 gemeenten hebben het overnachten in de camper op de openbare weg voor 3 achtereenvolgende dagen toegestaan. Deze gemeenten zijn (stand 4 juni 2021): Apeldoorn, Hilversum(<2,4 m en < 6m lang), Hoorn (na melding) Oosterhout en Tilburg (tenzij je overlast veroorzaakt). Toch moeten we vaststellen dat Wild Camperen van alle tijden was en is. Hieronder een foto uit 1915:

(Embedded photo) © Vintage Images / Alamy Stock Photo
De Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

In dat Model Algemene Plaatselijke Verordening (Model APV) is het volgende bepaalt:

Artikel 4:17 Definitie

In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
  • 1. Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd.
  • 2. Het verbod geldt niet voor het plaatsen van kampeermiddelen voor eigen gebruik door de rechthebbende op een terrein.
  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.
  • 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van de bescherming van:
    • a. natuur en landschap; of
    • b. een stadsgezicht.
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen

1. Het verbod van artikel 4:18, eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen.
2. Het college kan daarbij nadere regels stellen ter bescherming van de belangen genoemd artikel 4:18, vierde lid, onder a en b.

Over hoe je nu een officiële camperplaats kunt herkennen wordt uitgelegd op deze pagina “Hoe herken ik een officiële camperplaats

Ten behoeve van recreatief nachtverblijf

Uit dit samenstel van bepalingen kun je afleiden dat het op grond van de Model APV niet is toegestaan om:

  • de camper te plaatsen of geplaatst te houden
  • ten behoeve van recreatief nachtverblijf in de camper zelf
  • buiten een kampeerterrein of
  • daartoe door het college van burgemeester en wethouders aangewezen plaatsen.

Het gaat in de eerste plaats om recreatief nachtverblijf in de camper zelf. Als ik met de camper naar Hotel X zou rijden en de camper daar in de buurt zou parkeren, dan is er sprake van een geparkeerde camper. De camper is dan niet geplaatst ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

Essentieel is wat onder recreatief nachtverblijf moet worden verstaan. Omdat het een verbodsbepaling betreft waarop straf staat is het wel een vereiste dat eenieder weet wat er wordt bedoeld, maar helaas, wat recreatief nachtverblijf is wordt niet nader omschreven en dus moet je aansluiting zoeken bij het algemeen spraakgebruik. Daarin is recreatief nachtverblijf “nachtverbijf ter recreatie”. Recreatie is op zijn beurt tijdsbesteding anders gebruikt dan voor beroepsarbeid, het volgen van onderwijs, huishoudelijke arbeid, persoonlijke verzorging of de zorg voor anderen. Essentieel voor recreëren is bovendien dat je dat doet buiten jouw hoofdverblijf, buiten het centrum van jouw sociale en maatschappelijke activiteiten; je kunt per defintie thuis nu eenmaal niet recreëren. Recreatief nachtverblijf wordt daarmede “tijdsbesteding gedurende de nacht anders dan bestaande uit beroepsarbeid, het volgen van onderwijs, huishoudelijke arbeid, persoonlijke verzorging of de zorg voor anderen door personen die hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben.”.

Daarmee gewapend zou je kunnen stellen dat iemand die permanent woont in zijn camper – en dus geen vaste woon- of verbijfplaats elders heeft – niet recreëert en daarmee de persoon bij uitstek is die zijn camper niet gebruikt als recreatief verblijf. Nu heeft de BOA, als je echt in de camper woont, een probleem; jij staat in de BRP (Basisregistratie Personen) ingeschreven als zijnde “zonder vaste woon- en verblijfplaats” met een briefadres in het Register Niet-Ingezetenen (omdat je dat zelf hebt verzocht of omdat de gemeente dat ambtshavle heeft moeten doen als jij niets laat weten) en hij kan om die reden dan ook niet aangeven/constateren dat je recreatief nachtverblijf geniet. Alle andere personen doen dat, als ze in de camper zitten, juist wel..

Handhaving?

De zwakke stee in de bepaling is de handhaving. Op overtreding van het verbod staat wettelijk maximaal 3 maanden hechtenis of een geldboete van de tweede categorie (anno 2017 € 3800 ); de meeste gemeenten hebben hier echter gekozen voor een geldboete van de eerste catgeorie, zijnde maximaal € 380 (norm 2017)

De camper is een voertuig bestemd voor de recreatie; in het amerikaans-engels is het een “Recreational Vehicle (RV)”. Maar of die camper ook daadwerkelijk ter plaatse is neergezet tot “recreatief nachtverblijf” is meestal aan de buitenkant van de camper niet te zien. De meeste camperaars zetten, als ze “wild kamperen” al geen kampeermiddelen buiten (wat een directe aanwijzing voor recreatief gebruik/verblijf zal opleveren) en walstroom zullen ze daar meestal ook al niet hebben.
Als nu ook nog de automatische schotel in ingeklapt, de verduisteringsgordijnen geheel gesloten zijn en op geklop van de gemeentelijk toezichthouder/opsporingsambtenaar niet wordt gereageerd, hoe moet de opsporingsambtenaar dan vaststellen dat de camper niet ‘geparkeerd’ staat, maar gebruikt wordt voor ‘recreatief nachtverblijf’? Hij kan natuurlijk wachten tot je wakker wordt en op staat, maar volgens mij vindt zijn werkgever dat geen goede besteding van zijn werktijd.
Mocht hij toevallig (of juist bedoeld) terugkeren terwijl jij net wilt wegrijden, dan kun je natuurlijk altijd de onschuldige hotel-toerist uithangen, die na een nacht in het hotel weer verder wil reizen.

Sommigen gaan zo ver dat ze vinden dat onder nachtverblijf alleen slapen moet worden begrepen. Wakker zitten in de camper zou dan mogen. Ik zou het er niet op gokken; als dat wakker zitten “vrije tijds besteding” is, is er naar mijn mening ook sprake van recreatief verblijf (gedurende de nacht). Ik vrees dat je tegen die stelling weinig verweer kunt voeren.

Ik heb in mijn camperbestaan van meer dan 25 jaar éénmaal het genoegen mogen hebben om een opsporingsambtenaar te ontmoeten toen ik op een parkeerplaats tussen de vrachtwagens stond en kennelijk daar recreatief bezig was (mijn schotel stond uit en vrouwlief zat TV te kijken, terwijl ik buiten met een – toen nog – sigaret in de ene hand en blikje bier in de andere stond). De standaard vraag van de opsporings- ambtenaar “Wat gaan wij hier doen?” kon ik beantwoorden met “Ik weet niet wat U gaat doen, maar ik drink dadelijk nog een pilsje en mag dan zeker niet meer verder rijden. Ik zal dus noodgedwongen de nacht hier door moeten brengen. Morgen gaan we dan weer verder.”. Daarop tikte hij tegen zijn pet en ging zijns weegs.

Recente aanpassing in de Model-APV

In de zomer van 2024 heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten haar Model-APV aangevuld met bepalingen omtrent het gebruik van de openbare weg als slaapplaats:

Artikel 2:54 Verbod gebruik openbare plaats als slaapplaats

  1. Het is verboden een openbare plaats als slaapplaats te gebruiken of op een openbare plaats een voertuig, vaartuig, woonwagen, tent of een andere vorm van beschutting als slaapplaats te gebruiken, daarin te overnachten of daartoe gelegenheid te bieden:
    a. tussen zonsondergang en zonsopgang in door het college aan te wijzen gebieden;
    b. in andere gevallen dan genoemd onder a voor zover:
    • sprake is van overlast of hinder voor de omgeving;
    • er gevaar is of dreigt voor de omgeving, of
    • het woon- of leefklimaat wordt aangetast.
  2. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.
  3. Het verbod geldt niet:
    a. voor vaartuigen en woonboten die een ligplaats innemen waar dit op grond van artikel 5:25 of het omgevingsplan is toegestaan;
    b. voor woonwagens met een woonbestemming;
    c. op een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd;
    d. op kampeerplaatsen die op grond van artikel 4:19 zijn aangewezen.

Zie de noot2) voor een toelichting door de VNG op deze bepaling. Nu bepalen zowel het Europees Verdrag inzake de Rechten van Mens als het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten dat het kiezen van een verblijfplaats een grondrecht is; op basis van die genoemde verdragen mag de overheid (en ook de gemeente) daar bij wet (in materiële zin, dus ook bij plaatselijke verordening) weliswaar beperkingen aan stellen, maar op basis van vaste jurisprudentie mag ze dat niet geheel verbieden. Indien dus het college van burgemeester en wethouders het gehele grondgebied van de gemeente aanwijst als gebied waar je tussen zonsondergang en zonsopkomst niet mag slapen in een camper, is die bepaling (wegens het leerstuk van de onsplitsbare wilsverklaring) in zijn geheel ongeldig.

Overigens geldt voor deze bepaling nog meer dan voor het hierboven genoemde artikel 4.18 dat handhaving zeer lastig wordt: zodra de opsporingsambtenaar door heeft dat je in een volledig geblindeerde camper slaapt (door jou wakker te maken) maakt hij ook onmiddellijk een einde aan jouw overtreding!


1) Onder “Wild Overnachten” wordt hier de minimale variant verstaan: in een camper overnachten buiten een kampeerterrein of officiële, als zodanig aangewezen camperplaats. Sommigen maken een meer gedifferentieerd onderscheid tussen ‘vrij overnachten’ (dat zou dan zijn op een reguliere parkeerplaats, niet zijnde een officiële camperplaats overnachten) en  ‘wild overnachten’ (zo maar op een plek midden in de natuur overnachten) <terug>
2.  Het verbod heeft als doel om hinder en overlast, brandgevaar, verontreiniging van de openbare ruimte en risico’s voor de volksgezondheid te voorkomen en tegen te gaan. Slapen op openbare plaatsen draagt bij aan de verloedering van de stad. Ook het ontbreken van sanitaire voorzieningen ter plekke draagt daaraan bij. Er geldt daarom in aangewezen gebieden tussen zonsondergang en zonsopgang een algeheel verbod op slapen op openbare plaatsen (hieronder vallen ook de weg en het openbaar water) (lid 1, aanhef en onder a). Daarmee kan in die gebieden het (onwenselijk geachte) buiten overnachten door bijvoorbeeld toeristen in parken of op stranden worden tegengegaan. Het eerste lid bevat de keuze om het college de gebieden te laten vaststellen of de raad dit zelf te laten doen door deze in lid 1, onder a, te benoemen. 
Tussen zonsondergang en zonsopgang in niet aangewezen gebieden en tussen zonsopgang en zonsondergang geldt een verbod als sprake is van overlast, hinder of gevaar voor de omgeving of aantasting van het woon- en leefklimaat (lid 1, aanhef en onder b). Overdag slapen op het strand ofin een recreatiegebied of een dutje op een bank of ’s nachts een openbare plaats als slaapplaats gebruiken in een niet aangewezen gebied, is dus alleen onder die omstandigheden verboden. Het college heeft de mogelijkheid om ontheffing te verlenen van het verbod (lid 2). Bijvoorbeeld zodat aanbieders van een in de gemeente in te houden evenement in een aangewezen gebied in een voertuig kunnen overnachten. Het verbod is afgebakend ten opzichte van situaties waarvoor een speciale regeling is getroffen (lid 3, onder a t/m d). 
Bij het toezicht op de naleving van het verbod moet de opsporingsambtenaar of toezichthouder afwegen welk handhavingsmiddel hij in de concrete situatie proportioneel (evenredig) acht. In de meeste gevallen zal kunnen worden volstaan met een waarschuwing, tenzij sprake is van recidive. Het is weinig zinvol om dakloze mensen te beboeten als zij noodgedwongen buiten moeten slapen of om mensen te beboeten die dat niet kunnen betalen. In dat soort gevallen kan de handhaving leiden naar ondersteuning of (maatschappelijke) opvang.

(Oorspronkelijk opgesteldt 10 juli 2018) Laatstelijk bijgewerkt: 6 november 2024